Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC1447

Datum uitspraak2008-01-09
Datum gepubliceerd2008-01-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers77271 FA RK 06/668
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vervolg op de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 28 februari 2007 (LJN: AZ9734), waarbij de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en de verzoeken ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zijn aangehouden. Aangezien de echtscheidingsbeschikking niet tijdig is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, heeft die beschikking haar kracht verloren. Nu een verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap in ieder geval naar Nederlands recht slechts kan plaatsvinden na ontbinding van het huwelijk, en er geen redenen zijn om aan te nemen dat dit naar Marokkaans recht anders is, dienen de verzoeken met betrekking tot de verdeling niet-ontvankelijk te worden verklaard.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Civiel – Afdeling Familie Zaaknummer: 77271 FA RK 06/668 beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 9 januari 2008 in de zaak tussen: [verzoeker], wonende te [plaats], verzoeker, hierna te noemen de man, procureur: mr. H. Ravenshorst, en [verweerster], wonende te [plaats], feitelijk verblijvende te Warnsveld, verweerster, hierna te noemen de vrouw, procureur: mr. P.A. Roscam Abbing. Het verdere verloop van de procedure Dit verdere verloop blijkt uit: - de tussenbeschikking van deze rechtbank van 28 februari 2007; - de brieven van mr. Roscam Abbing van 27 maart en 30 mei 2007; - de brief van mr. Ravenshorst van 9 juli 2007; - de brief van mr. Roscam Abbing van 10 juli 2007; - de brief van mr. Ravenshorst van 12 september 2007; - de brief van mr. Ravenshorst van 3 december 2007; - de brief van mr. Roscam Abbing van 27 december 2007. De verdere beoordeling In voormelde tussenbeschikking van 28 februari 2007 is met toepassing van Nederlands recht de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Ten aanzien van de verzoeken tot het bevelen van de verdeling van de gemeenschap van goederen waarin partijen zijn gehuwd heeft de rechtbank de zaak aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich nader uit te laten. Blijkens de brief van mr. Ravenshorst van 3 december 2007 had de man op dat moment nog geen opdracht gegeven de echtscheiding in te schrijven. Mr. Roscam Abbing heeft in de brief van 27 december 2007 bevestigd dat de echtscheiding niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Ingevolge het bepaalde in artikel 163 van het Burgerlijk Wetboek verliest de echtscheidingsbeschikking haar kracht indien het verzoek tot inschrijving daarvan in de registers van de burgerlijke stand niet is gedaan uiterlijk zes maanden na de dag waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Tegen de tussenbeschikking is geen rechtsmiddel ingesteld. Deze is op 28 mei 2007 in kracht van gewijsde gegaan, nu op dat moment de appeltermijn verstreken was. Dit betekent, gelet op het feit dat tot en met 28 november 2007 geen verzoek tot inschrijving van de beschikking is gedaan, dat de tussenbeschikking haar kracht heeft verloren. Nu een verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap in ieder geval naar Nederlands recht slechts kan plaatsvinden na ontbinding van het huwelijk, en er geen redenen zijn om aan te nemen dat dit naar Marokkaans recht anders is, dienen de verzoeken met betrekking tot de verdeling niet-ontvankelijk te worden verklaard. De beslissing De rechtbank: verklaart de verzoeken van de man en de vrouw niet-ontvankelijk. Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 januari 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.